Translation of "Spullen" in Spanish

0.006 sec.

Examples of using "Spullen" in a sentence and their spanish translations:

- Waar zijn je spullen?
- Waar zijn jouw spullen?
- Waar zijn uw spullen?
- Waar zijn jullie spullen?

¿Dónde están vuestras cosas?

- Pak je spullen.
- Haal je spullen bij elkaar.

Recoge tus cosas.

Haal je spullen.

- Recoge tus cosas.
- Coge tus cosas.
- Recoged vuestras cosas.
- Recoja sus cosas.

Vergeet je spullen niet.

- No olvides tus cosas.
- No te olvides tus cosas.

Ik wil mijn spullen.

Quiero mis cosas.

- Pak je spullen, alsjeblieft.
- Pak uw spullen, alstublieft.
- Inpakken, alstublieft.
- Inpakken, alsjeblieft.

Envuélvalo, por favor.

Dit zat tussen uw spullen.

Esto estaba en medio de sus cosas.

Pak je spullen en ga.

Recoge tus cosas y vete.

Al mijn spullen zijn verdwenen.

Todas mis cosas están desaparecidas.

Let beter op je spullen!

¡Tengan más cuidado con sus cosas!

Ik heb mijn spullen al gepakt.

Ya empaqué mis cosas.

- Vergeet je spullen niet.
- Vergeet je dingen niet.

No olvides tus cosas.

- Tom heeft spullen nodig.
- Tom heeft kleding nodig.

Tom necesita ropa.

Tussen de gevonden spullen bevonden zich paraplu's, schoenen en zakdoeken.

Entre los hallazgos hubo paraguas, zapatos y pañuelos.

Op zolder stonden dozen met allerlei speelgoed van vroeger en spullen die misschien ooit nog van pas zouden komen.

En el desván había cajas con todo tipo de juguetes de antaño y trastos que quizá algún día vuelvan a servir.