Translation of "België" in Spanish

Zij studeerde in België.

Ella ha estudiado en Bélgica.

Ze werkte in België.

Ella trabajó en Bélgica.

- Kent u de hoofdstad van België?
- Kennen jullie de hoofdstad van België?
- Ken je de hoofdstad van België?

¿Conocen la capital de Bélgica?

- Welke talen spreekt men in België?
- Welke talen spreken ze in België?

¿Qué idiomas se hablan en Bélgica?

- Kent u de hoofdstad van België?
- Kennen jullie de hoofdstad van België?

¿Conocen la capital de Bélgica?

Brussel is de hoofdstad van België.

Bruselas es la capital de Bélgica.

Kent u de hoofdstad van België?

¿Usted conoce la capital de Bélgica?

Kennen jullie de hoofdstad van België?

¿Conocen la capital de Bélgica?

België is niet zo groot als Frankrijk.

Bélgica no es tan grande como Francia.

Hij is zo oud dat hij zich een verenigd België herinnert.

Él es tan viejo que recuerda a una Bélgica unida.

De man die je gisteren in mijn kantoor zag komt uit België.

La persona que viste ayer en mi oficina es un belga.

Ik wilde nog een keer naar België gaan, zo lang het land nog bestond.

Deseaba volver de nuevo a Bélgica, mientras el país todavía existiera.

Frieten, ook friet of patat genoemd, zijn gebakken vingervormige stukjes aardappel. Ze komen oorspronkelijk uit België en worden nu over de hele wereld gegeten als bijgerecht of als tussendoortje.

Los bastoncitos de papa, también llamados papas fritas o fritas, son bastoncitos fritos con la forma de dedos hechos de papa. Son oriundos de Bélgica y actualmente son consumidos en todo el mundo como un acompañante o como comida rápida.