Translation of "Sneeuwen" in Italian

0.029 sec.

Examples of using "Sneeuwen" in a sentence and their italian translations:

- Het zal morgen sneeuwen.
- Het gaat morgen sneeuwen.

Nevicherà domani.

- Het gaat sneeuwen vandaag.
- Het gaat vandaag sneeuwen.

Nevicherà oggi.

- Morgen gaat het sneeuwen.
- Morgen zal het sneeuwen.

- Domani nevicherà.
- Nevicherà domani.
- Domani nevica.

Het gaat sneeuwen.

- Nevicherà.
- Sta per nevicare.

- Het is begonnen te sneeuwen.
- Het is beginnen te sneeuwen.

Stava iniziando a nevicare.

Morgen gaat het sneeuwen.

Domani nevicherà.

Het begon te sneeuwen.

Si mise a nevicare.

Morgen zal het sneeuwen.

- Domani nevicherà.
- Nevicherà domani.

Het gaat vandaag sneeuwen.

Nevicherà oggi.

Het kan vanavond sneeuwen.

- Potrebbe nevicare stasera.
- Potrebbe nevicare stanotte.

Misschien gaat het sneeuwen.

- Forse nevicherà.
- Potrebbe nevicare.

Zal het vanavond sneeuwen?

Nevicherà stanotte?

- Misschien gaat het sneeuwen.
- Misschien zal het sneeuwen.
- Misschien sneeuwt het.

Forse nevicherà.

Het is weer gaan sneeuwen.

Ha ricominciato a nevicare,

Vanmiddag gaat het misschien sneeuwen.

Questo pomeriggio potrebbe nevicare.

Waarschijnlijk gaat het morgen sneeuwen.

- Probabilmente domani nevicherà.
- Probabilmente nevicherà domani.

Het was aan het sneeuwen.

- Nevicava.
- Stava nevicando.

Het moet morgen gaan sneeuwen.

- Si suppone che nevichi domani.
- Si immagina che nevichi domani.

Waarschijnlijk zal het vanavond sneeuwen.

Stasera potrebbe nevicare.

Het is gestopt met sneeuwen.

Ha smesso di nevicare.

Het is echt aan het sneeuwen.

- Sta davvero nevicando.
- Sta veramente nevicando.

Oh, het is aan het sneeuwen!

Oh, nevica!

Een uur geleden stopte het met sneeuwen.

Ha smesso di nevicare un'ora fa.

- Misschien gaat het sneeuwen.
- Misschien sneeuwt het.

Potrebbe nevicare.

- Het sneeuwt.
- Het is aan het sneeuwen.

- Nevica.
- Sta nevicando.

Volgens een weersvoorspelling zal het morgen sneeuwen.

Secondo le previsioni metereologiche, domani nevicherà.

- Wanneer ik de gordijnen opende was het aan het sneeuwen.
- Het was aan het sneeuwen wanneer ik de gordijnen opende.

Quando ho aperto le tende stava nevicando.

- Oh, het sneeuwt!
- Oh, het is aan het sneeuwen!

Oh, sta nevicando!

- Waarschijnlijk krijgen we morgen sneeuw.
- Waarschijnlijk gaat het morgen sneeuwen.

Probabilmente domani nevicherà.

- Het had gesneeuwd.
- Het heeft gesneeuwd.
- Het was aan het sneeuwen.

Nevicò.