Translation of "Passen" in Italian

0.007 sec.

Examples of using "Passen" in a sentence and their italian translations:

Ze passen bij elkaar.

Stanno bene insieme.

Deze schoenen passen niet.

Queste scarpe non mi vanno bene.

- Ik zou dit kleed willen passen.
- Ik zou deze jurk willen passen.

Mi piacerebbe provare questo abito.

Mag ik het eens passen?

- Posso provarlo?
- Posso provarla?

Deze kleuren passen mooi bij elkaar.

Quei colori stanno bene assieme.

Deze sokken passen niet bij elkaar.

Queste calze non si abbinano.

Ik zal op je kinderen passen vanavond.

Baderò io ai tuoi bambini stasera.

Zoudt ge even op mijn koffer willen passen?

- Le dispiace tener d'occhio la mia valigia per un minuto?
- Ti dispiace tener d'occhio la mia valigia per un minuto?

Die anatomische gegevens passen we toe op de fossielen

E poi applichiamo questi dati anatomici ai resti fossili

Deze rok bevalt mij, mag ik hem even passen?

- Mi piace questa gonna, posso provarmela?
- Mi piace questa gonna. Posso provarla?

En het Westen vergat bij te sturen en zich aan te passen.

e l'Occidente non si adeguava.

Ze moet op zichzelf passen als haar moeder aan het vissen is.

Lei dovrà cavarsela da sola mentre la madre è a pesca.

Een van de vele dingen waarmee ze worstelen om zich aan te passen.

È solo una delle cose, di un mondo più luminoso, a cui devono adattarsi.

- Tom vroeg me om op Maria te passen.
- Tom vroeg me om voor Maria te zorgen.

- Tom mi ha chiesto di prendermi cura di Mary.
- Tom mi chiese di prendermi cura di Mary.

Binnenplaats: "Ik zal tien schoten op je hebben met een musket op 30 passen", zei hij tegen hem:

cortile: "Ti do dieci colpi con un moschetto a 30 passi", gli ha detto,