Translation of "Herinneren" in Italian

0.027 sec.

Examples of using "Herinneren" in a sentence and their italian translations:

Tom zal zich niks herinneren.

Tom non si ricorderà alcuna cosa.

- Ik kan me zijn naam niet herinneren.
- Ik kan me niet zijn naam herinneren.

- Non riesco a ricordare il suo nome.
- Io non riesco a ricordare il suo nome.

Ik kan het me niet herinneren.

- Io non me la ricordo.
- Non me lo ricordo.
- Io non me lo ricordo.
- Non me la ricordo.

Kun je je zijn naam herinneren?

- Riesci a ricordare il suo nome?
- Riesce a ricordare il suo nome?
- Riuscite a ricordare il suo nome?

Ik kan me niets anders herinneren.

- Non mi ricordo altro.
- Io non mi ricordo altro.

Tom kon Mary's adres niet herinneren.

- Tom non riusciva a ricordare l'indirizzo di Mary.
- Tom non riusciva a ricordarsi l'indirizzo di Mary.

Hoe makkelijker we ons iets kunnen herinneren,

Più è facile richiamare qualcosa alla memoria,

Ik kan me niets herinneren van gisteravond.

Non ricordo niente di ieri sera.

Tom leek zich Mary niet te herinneren.

Tom non sembrava ricordare Mary.

Ik kan me haar naam niet herinneren.

Non riesco a ricordare il suo nome.

Ik kan me zijn naam niet herinneren.

Non riesco a ricordarmi il suo nome.

Ik betwijfel of Tom me zou herinneren.

Dubito che Tom si ricorderebbe di me.

Tom kan zijn wachtwoord niet meer herinneren.

Tom non ricorda la sua password.

Om zich een bepaalde gebeurtenis te kunnen herinneren,

e consiste nel ricordare l’accaduto in un evento particolare,

Ik kan me niet al hun namen herinneren.

Non riesco a ricordare tutti i loro nomi.

- Ze zullen het zich herinneren.
- Ze zullen het onthouden.

- Si ricorderanno.
- Loro si ricorderanno.

Ik kan me de melodie van dat lied niet herinneren.

Non riesco a ricordare il motivo di quella canzone.

- Weet ik niet meer.
- Dat kan ik me niet herinneren.

Non mi ricordo.

Ik kan me niet herinneren wanneer hij naar Boston is verhuisd.

- Non riesco a ricordare quando si è trasferito a Boston.
- Io non riesco a ricordare quando si è trasferito a Boston.

- Wat herinner je je?
- Wat herinnert u zich?
- Wat herinneren jullie je?

- Cosa ti ricordi?
- Che cosa ti ricordi?
- Cosa vi ricordate?
- Che cosa vi ricordate?
- Cosa si ricorda?
- Che cosa si ricorda?

Ik weet dat ik het weet, maar ik kan het me niet herinneren.

So di saperlo, ma non riesco a ricordarlo.

- Haar naam komt nu even niet in me op.
- Ik kan me haar naam op dit moment even niet herinneren.

- Non riesco a ricordarmi il suo nome al momento.
- Non riesco a ricordare il suo nome al momento.

- Ik weet niet meer waar ik het gekocht heb.
- Ik kan mij niet herinneren waar ik het gekocht heb.
- Ik weet niet meer waar ik het heb gekocht.
- Ik kan het me niet herinerren waar ik het heb gekocht.

- Non mi ricordo più dove l'ho comprata.
- Non mi ricordo più dove l'ho comprato.