Translation of "Dol" in Italian

Hij is dol op muziek.

- È molto appassionato di musica.
- Lui è molto appassionato di musica.

Ze is dol op dieren.

- È appassionata di animali.
- Lei è appassionata di animali.

Hij is dol op reizen.

Lui ama viaggiare.

Ik ben dol op Frans.

- Amo il francese.
- Io amo il francese.

Ik ben dol op skiën.

- Sono appassionato di sci.
- Io sono appassionato di sci.
- Sono appassionata di sci.
- Io sono appassionata di sci.

Ze is dol op tennissen.

Adora giocare a tennis.

Ze is dol op hem.

- Lo adora.
- Lei lo adora.

Je bent dol op olifanten.

Ti piacciono gli elefanti.

Ik ben dol op auto's.

- Sono appassionato di macchine.
- Io sono appassionato di macchine.
- Sono appassionata di macchine.
- Io sono appassionata di macchine.
- Sono appassionata di auto.
- Io sono appassionata di auto.
- Sono appassionato di auto.
- Io sono appassionato di auto.
- Sono appassionato di automobili.
- Io sono appassionato di automobili.
- Sono appassionata di automobili.
- Io sono appassionata di automobili.

Tom is dol op ijs.

Tom ama il gelato.

Ik ben dol op de zon.

- Mi piace molto il sole.
- A me piace molto il sole.

Hij is dol op het nieuwe huis.

Lui ama la casa nuova.

Ik ben dol op deze romantische muziek.

Io amo questa musica romantica.

- Ik hou van lasagne.
- Ik ben dol op lasagne.

- Mi piacciono le lasagne.
- Amo le lasagne.
- Io amo le lasagne.

- Ik hou van kinderen.
- Ik ben dol op kinderen.

- Amo i bambini.
- Io amo i bambini.

- Ze houdt van zingen.
- Ze is dol op zingen.

- Ama cantare.
- Lei ama cantare.

- Hij houdt van zingen.
- Hij is dol op zingen.

- Ama cantare.
- Lui ama cantare.

- Ik ben dol op spaghetti!
- Ik hou van spaghetti!

- Amo gli spaghetti!
- Io amo gli spaghetti!

Tijdelijke bosvijvers trekken kikkers aan die dol zijn op water.

Pozze temporanee nella foresta attraggono le rane, amanti dell'acqua.

- Ze is dol op katten.
- Ze is gek op katten.

- Lei adora i gatti.
- Adora i gatti.

- Ik ben dol op lasagne.
- Ik ben gek op lasagne.

Adoro le lasagne.

- Hij houdt erg van muziek.
- Hij is dol op muziek.

- Gli piace molto la musica.
- A lui piace molto la musica.

- Ik ben er gek op.
- Ik ben er dol op.

- Apprezzo.
- Io apprezzo.

- Kinderen houden veel van koeken.
- Kinderen zijn dol op gebak.

I bambini adorano le torte.

- Ik ben dol op muziek.
- Ik ben gek op muziek.

Adoro la musica.

- Tom is dol op vissen.
- Tom houdt van het vissen.

Tom ama pescare.

- Ik ben dol op vanille-ijs.
- Ik hou van vanille-ijs.

- Amo il gelato alla vaniglia.
- Io amo il gelato alla vaniglia.

- Je ouders zijn dol op jou.
- Je ouders houden van jou.

I tuoi genitori ti adorano.

- Mijn vader is dol op pizza.
- Mijn vader houdt erg van pizza.

A mio padre piace molto la pizza.

- Vrouwen zijn daar gek op.
- Vrouwen zijn daar dol op.
- Daar houden vrouwen van.

Le donne lo amano.

- Ik hou van lasagne.
- Ik ben dol op lasagne.
- Ik ben gek op lasagne.

- Mi piacciono le lasagne.
- Amo le lasagne.
- Io amo le lasagne.

- Ik hou van de zon.
- Ik ben dol op de zon.
- Ik ben gek op de zon.

Mi piace il sole.

- Ik hou van kip.
- Ik hou van kippen.
- Ik ben gek op kip.
- Ik ben dol op kip.

- Amo il pollo.
- Io amo il pollo.

- Hij houdt van het nieuwe huis.
- Hij is gek op het nieuwe huis.
- Hij is dol op het nieuwe huis.

Lui ama la casa nuova.