Translation of "Vertrokken" in French

0.016 sec.

Examples of using "Vertrokken" in a sentence and their french translations:

Hij is vertrokken.

Il est sorti.

Wij vertrokken samen.

Nous partîmes de conserve.

Iedereen is vertrokken.

Tout le monde est parti.

Skura is vertrokken.

Skura est parti.

- De bus is juist vertrokken.
- De bus is net vertrokken.

Le bus vient de partir.

Gisteravond zijn ze vertrokken.

Ils ont pris la route la nuit dernière.

Hij is al vertrokken.

Il est déjà parti.

Tom is net vertrokken.

- Tom venait de s'en aller.
- Tom venait de partir.

Ze is net vertrokken.

- Elle vient juste de partir.
- Elle vient de partir.

Zij zijn net vertrokken.

Elles viennent de partir.

Hij is plots vertrokken.

Il est parti brusquement.

- Ze zijn vroeg vertrokken.
- Zij zijn vroeg vertrokken.
- Ze zijn vroeg weggegaan.

Ils sont partis tôt.

Ze zijn daar eergisteren vertrokken.

Ils en sont partis avant-hier.

Ze vertrokken om te picknicken.

Ils partirent en pique-nique.

Werkelijk? Wanneer is hij vertrokken?

- Ah ? Vraiment ? Quand s'en est-il allé ?
- Oh, vraiment ? Quand est-il parti ?

Tom is vertrokken naar Australië.

Tom est parti pour l'Australie.

Waarom vertrokken jullie uit Australië?

Pourquoi as-tu quitté l'Australie ?

Tom is op kerstdag vertrokken.

Tom est parti le 25 décembre.

Hij is drie dagen geleden vertrokken.

Il est parti il y a trois jours.

Ze is vertrokken met haar vrienden.

Elle est partie avec ses amis.

- Ze is weg.
- Ze is vertrokken.

Elle est sortie.

John is gisteren vertrokken naar Frankrijk.

John est parti hier pour la France.

Hij is met de fiets vertrokken.

Il est parti en vélo.

- Je was vertrokken.
- Je steeg op.

Tu décollais.

- Hij is vertrokken.
- Hij is weg.

Elle est partie.

In een oogwenk was hij vertrokken.

Il partit en un clin d'œil.

Tom kwam nadat iedereen was vertrokken.

- Tom est venu après que tous les autres étaient partis.
- Tom est venu après que tout le monde soit parti.
- Tom vint après que tout le monde soit parti.

- Ze zijn net vertrokken.
- Zij zijn net vertrokken.
- Ze zijn net weggegaan.
- Zij zijn net weggegaan.

- Ils viennent de partir.
- Elles viennent de partir.

- Ze zijn vroeg vertrokken.
- Zij zijn vroeg vertrokken.
- Ze zijn vroeg weggegaan.
- Zij zijn vroeg weggegaan.

- Ils sont partis tôt.
- Ils partirent tôt.

Hij is naar de Verenigde Staten vertrokken.

Il est parti en Amérique.

Tom is een paar minuten geleden vertrokken.

Tom est parti il y a quelques minutes.

Het spijt me, Tom is al vertrokken.

Je suis désolé, Tom est déjà parti.

- Hij is al vertrokken.
- Hij is al weg.

- Il est déjà parti.
- Il s'en est déjà allé.

Voor enkele dagen is ze op reis vertrokken.

Elle est partie en voyage il y a quelques jours.

Hij is nog maar eens op reis vertrokken.

Il est encore une fois parti en voyage.

De mensen die gisteren vertrokken komen uit Schotland.

- Les gens qui sont partis hier sont écossais.
- Les personnes qui sont parties hier sont d'Écosse.

Mijn zus is naar Italië vertrokken om te studeren.

Ma sœur est allée étudier en Italie.

Ik zal reeds vertrokken zijn wanneer jij terug komt.

Je serai parti avant votre retour.

- Tom is op kerstdag vertrokken.
- Tom vertrok op kerstdag.

Tom est parti le 25 décembre.

Ze vertrokken met een gids voor het geval ze verdwaalden.

Ils partirent avec un guide juste au cas où ils se perdraient.

Zijn auto is niet hier, dus moet hij wel vertrokken zijn.

Sa voiture n'est pas ici, donc il doit être parti.

Toen ik in het station aankwam, was de trein al vertrokken.

- Lorsque je suis arrivé à la gare le train était déjà parti.
- Le train était déjà parti lorsque je suis arrivé à la gare.

- Hij ging naar het buitenland.
- Hij is naar het buitenland vertrokken.

Il est allé à l'étranger.

Onze trein was al vertrokken toen we op het station aankwamen.

Notre train était déjà parti lorsque nous arrivâmes à la gare.

- Hij is op de fiets gegaan.
- Hij is met de fiets vertrokken.

- Il y est allé en vélo.
- Il est parti en vélo.

Iedere keer dat ik ging om haar te zien was ze al vertrokken.

À chaque fois que je suis allé pour la voir, elle était déjà sortie.

- De kinderen zijn al naar school vertrokken.
- De kinderen zijn al naar school.

Les enfants sont déjà partis pour l'école.

- Voor enkele dagen is ze op reis vertrokken.
- Ze is enkele dagen geleden afgereisd.

Elle est partie en voyage quelques jours auparavant.

- Hij is met de noorderzon vertrokken.
- Hij is spoorloos verdwenen.
- Hij is zonder enig spoor verdwenen.

- Il a disparu sans laisser de trace.
- Il disparut sans laisser de trace.

- Nadat hij klaar was met zijn werk, ging hij uit.
- Nadat hij klaar was met zijn werk, is hij vertrokken.

Après avoir fini son travail, il est sorti.

- Hij is met de noorderzon vertrokken.
- Hij is spoorloos verdwenen.
- Hij verdween zonder een spoor achter te laten.
- Hij is zonder enig spoor verdwenen.

Il a disparu sans laisser de trace.