Translation of "Oud" in English

- Jij bent oud.
- U bent oud.
- Jullie zijn oud.
- Je bent oud.

- You're old.
- You are old.

- Ze is oud.
- Zij is oud.

She is old.

- Jij bent oud.
- Je bent oud.

You're old.

- U bent oud.
- Je bent oud.

You're old.

- U bent oud.
- Jullie zijn oud.

- You're old.
- You are old.

- Hoe oud bent u?
- Hoe oud ben je?
- Hoe oud zijn jullie?

How old are you?

- Jij bent niet oud.
- U bent niet oud.
- Jullie zijn niet oud.

You are not old.

- Hoe oud bent u?
- Hoe oud zijn jullie?

- What is your age?
- What's your age?
- How old are you?
- What age are you?

- Hoe oud bent u?
- Hoe oud ben je?

- What is your age?
- What's your age?

- Tom is zeer oud.
- Tom is heel oud.

Tom is really old.

- U bent niet oud.
- Jullie zijn niet oud.

You are not old.

Kijk, oud gereedschap.

Hey, look, some old tools.

Een oud vat.

Ah, but look, old keg!

Hij is oud.

- He is old.
- He's old.

Ze is oud.

- He is old.
- They are very old.
- They're old.

Ik ben oud.

- I am old.
- I'm old.

Hij werd oud.

He was getting old.

Zij is oud.

She is old.

Jullie zijn oud.

You're old.

Tom is oud.

Tom is old.

We worden oud.

We're getting old.

Hij wordt oud.

- He is getting old.
- He's getting old.

Een eer. OUD-MINISTER VAN DEFENSIE - OUD-LID MLN

An honor. ELEUTERIO FERNÁNDEZ HUIDOBRO EX-MINISTER OF DEFENSE - EX-MLN MEMBER

"Hoe oud is ze?" "Ze is twaalf jaar oud."

"How old is she?" "She is twelve years old."

'Hoe oud ben je?' 'Ik ben zestien jaar oud.'

"How old are you?" "I'm 16 years old".

- Dit is een oud boek.
- Dit boek is oud.

- This is an old book.
- That book is old.

- Hoe oud is jouw oom?
- Hoe oud is uw oom?
- Hoe oud is jullie oom?

How old is your uncle?

- Hoe oud is je opa?
- Hoe oud is je grootvader?

- How old is your grandfather?
- How old is your grandpa?

- Hoe oud is uw oom?
- Hoe oud is jullie oom?

How old is your uncle?

- Tom is dertig jaar oud.
- Tom is 30 jaar oud.

- Tom is thirty years old.
- Tom's thirty.
- Tom is thirty.
- Tom is 30 years old.

- Hoe oud bent u momenteel?
- Hoe oud ben je momenteel?

How old are you now?

- Het is een oud cliché.
- Het is een oud stereotiep.

It's an old stereotype.

- Hoe oud is uw zoon?
- Hoe oud is je zoon?

- How old is your son?
- How old's your son?

- Dit is een oud apparaat.
- Dit is een oud toestel.

This is an old device.

- Jullie zijn nu oud genoeg.
- Je bent nu oud genoeg.

You're old enough now.

- Dat boek is echt oud.
- Dat boek is heel oud.

- That book is very old.
- That book is really old.

- Hoe oud is jouw koelkast?
- Hoe oud is jullie koelkast?

How old is your refrigerator?

Kijk, een oud vat.

Ah, but look, old keg!

Hij is heel oud.

It's very old.

Mijn ouders zijn oud.

My parents are old.

Hij was heel oud.

He was very old.

Hoe oud ben je?

- What is your age?
- What's your age?
- How old are you?
- What age are you?

Mijn bureau is oud.

My desk is old.

De man is oud.

The man is old.

Ik voel mij oud.

I feel old.

Hoe oud zijn jullie?

How old are you guys?

Ik ben al oud.

I am already old.

Hoe oud is hij?

- What is his age?
- How old is he?

Het boek is oud.

The book is old.

We zijn even oud.

We're the same age.

Dat boek is oud.

That book is old.

Deze boeken zijn oud.

These books are old.