Translation of "Ogen" in English

0.008 sec.

Examples of using "Ogen" in a sentence and their english translations:

- Bedek je ogen.
- Bedek uw ogen.
- Bedek jullie ogen.

Cover your eyes.

- Bescherm je ogen.
- Bescherm uw ogen.
- Bescherm jullie ogen.

Protect your eyes.

- Sluit de ogen.
- Doe je ogen dicht.

- Close your eyes.
- Shut your eyes.

- Mijn ogen doen pijn.
- Mijn ogen prikken.

My eyes smart.

- Doe je ogen open.
- Open je ogen.

Open your eyes.

- Hou uw ogen open.
- Houd je ogen open.
- Houd uw ogen open.

Keep your eyes open.

- Sluit de ogen.
- Doe je ogen dicht.
- Doe je ogen eens dicht.

- Close your eyes.
- Shut your eyes.

- Jouw ogen zijn rood.
- Uw ogen zijn rood.
- Jullie ogen zijn rood.

Your eyes are red.

- Doe je ogen weer toe.
- Doe uw ogen weer toe.
- Sluit je ogen weer.
- Sluit uw ogen weer.

Close your eyes again.

- Mijn ogen zijn blauw.
- Ik heb blauwe ogen.

- My eyes are blue.
- I have blue eyes.

- Ze heeft blauwe ogen.
- Haar ogen zijn blauw.

- His eyes are blue.
- Her eyes are blue.
- She has blue eyes.

- Haar ogen zijn blauw.
- Zijn ogen zijn blauw.

- His eyes are blue.
- Her eyes are blue.

- Ik heb vermoeide ogen.
- Mijn ogen zijn moe.

- I have eyestrain.
- My eyes are tired.

- Houd je ogen open.
- Houd uw ogen open.

Keep your eyes open.

- Ze heeft groene ogen.
- Hij heeft groene ogen.

- She has green eyes.
- He has green eyes.

- Uw ogen zijn rood.
- Jullie ogen zijn rood.

Your eyes are red.

Haar ogen lachen.

Her eyes are laughing.

Mijn ogen tranen.

- My eyes are watering.
- My eyes watered.

Sluit de ogen.

- Close your eyes.
- Shut your eyes.

Mijn ogen branden.

My eyes are burning.

Uit mijn ogen!

Get out of my sight!

Haar ogen verduisterden.

Her eyes darkened.

Ik heb ogen.

- I have eyes.
- I've got eyes.

Open je ogen.

Open your eyes.

Bedek uw ogen.

Cover your eyes.

- Doe je ogen weer toe.
- Doe uw ogen weer toe.
- Sluit je ogen weer.

Close your eyes again.

- Doe je ogen weer toe.
- Doe uw ogen weer toe.
- Sluit uw ogen weer.

Close your eyes again.

- Zij deed zijn ogen opengaan.
- Zij opende zijn ogen.

She opened his eyes.

- Kijk in mijn ogen.
- Kijk me in de ogen.

- Look into my eyes.
- Look at my eyes.

- Sluit je ogen niet.
- Doe je ogen niet dicht.

Don't shut your eyes.

- Ik sloot mijn ogen.
- Ik deed mijn ogen dicht.

I closed my eyes.

- Toms ogen zijn blauw.
- Tom zijn ogen zijn blauw.

Tom's eyes are blue.

- Tom sloot zijn ogen.
- Tom deed zijn ogen dicht.

Tom closed his eyes.

- Toms ogen zijn groen.
- Tom zijn ogen zijn groen.

Tom's eyes are green.

- Doe uw ogen weer toe.
- Sluit uw ogen weer.

Close your eyes again.

- Je hebt mooie blauwe ogen.
- U heeft mooie blauwe ogen.
- Jullie hebben mooie blauwe ogen.

You have beautiful blue eyes.

- Zijn ogen blonken van vreugde.
- Haar ogen straalden van blijdschap.
- Zijn ogen straalden van blijdschap.

- Her eyes were shining with joy.
- His eyes were shining with joy.

- Waarom zijn je ogen rood?
- Waarom zijn uw ogen rood?
- Waarom zijn jullie ogen rood?

Why are your eyes red?

- Kan ik mijn ogen opendoen?
- Kan ik mijn ogen openen?

Can I open my eyes?

- Houdt uw ogen goed open!
- Hou je ogen goed open!

Take a good look.

- Houdt uw ogen goed open!
- Hou uw ogen goed open!

Keep a sharp eye!

Waar zijn uw ogen?

Where are your eyes?

Ik heb vermoeide ogen.

I have eyestrain.

Ze heeft blauwe ogen.

- She has blue eyes.
- He has blue eyes.

Ze heeft mooie ogen.

She has beautiful eyes.

Japanners hebben donkere ogen.

The Japanese have dark eyes.

Mijn ogen zijn blauw.

My eyes are blue.

Je hebt mooie ogen.

You have beautiful eyes.

Hij heeft bruine ogen.

He has brown eyes.

Vogels hebben scherpe ogen.

Birds have sharp eyes.

Mary heeft grote ogen.

Mary has big eyes.

Zijn ogen zijn rood.

His eyes are red.

Hij heeft groene ogen.

He has green eyes.

Ze heeft groene ogen.

She has green eyes.

Ik heb twee ogen.

I have two eyes.

Haar ogen zijn blauw.

Her eyes are blue.

Zijn ogen zijn blauw.

His eyes are blue.

Hou je ogen open.

Be watchful.

Mijn ogen zijn rood.

- My eyes are red.
- I have red eyes.

Mijn ogen doen pijn!

- My eyes hurt.
- My eyes hurt!

Ik heb blauwe ogen.

I have blue eyes.

Leanne heeft blauwe ogen.

Leanne has got blue eyes.

Emily heeft blauwe ogen.

Emily has blue eyes.

Heeft Emily groene ogen?

Does Emily have green eyes?

Zijn ogen verraadden hem.

His eyes failed him.

Hij sloot de ogen.

- He closed his eyes.
- She closed her eyes.