Translation of "​​kerstkaart" in English

- Tom stuurde Maria een kerstkaart.
- Tom heeft Maria een kerstkaart gestuurd.

- Tom sent Mary a Christmas card.
- Tom sent a Christmas card to Mary.

- Heb je Tom al een kerstkaart gestuurd?
- Hebt u Tom al een kerstkaart gestuurd?
- Hebben jullie Tom al een kerstkaart gestuurd?

Have you sent Tom a Christmas card yet?

Ik ga Tom geen kerstkaart sturen.

I'm not going to send Tom a Christmas card.

Heb je hem al een kerstkaart gestuurd?

Have you sent him a Christmas card yet?

Tom vergat Maria een kerstkaart te sturen.

Tom forgot to send Mary a Christmas card.

Heb je Tom al een kerstkaart gestuurd?

Have you sent Tom a Christmas card yet?

- Tom stuurde iedereen op het kantoor een kerstkaart.
- Tom heeft iedereen op het kantoor een kerstkaart gestuurd.

Tom sent everyone in the office a Christmas card.

Laten we Tom dit jaar een kerstkaart sturen.

Let's send Tom a Christmas card this year.

Tom stuurde iedereen op het kantoor een kerstkaart.

Tom sent everyone in the office a Christmas card.

- Ik kreeg een kerstkaart van mijn broer in Italië.
- Ik heb een kerstkaart gekregen van mijn broer in Italië.

I received a Christmas card from my brother in Italy.

- Ik zal je de kerstkaart laten zien die Tom me stuurde.
- Ik zal u de kerstkaart laten zien die Tom me stuurde.
- Ik zal jullie de kerstkaart laten zien die Tom me stuurde.

- Let me show you the Christmas card Tom sent me.
- Let me show you the Christmas card that Tom sent me.

- Toms oom stuurde hem een ​​kerstkaart.
- Toms oom stuurde hem een ​​kerstkaartje.
- Toms oom heeft hem een kerstkaart gestuurd.
- Toms oom heeft hem een kerstkaartje gestuurd.

Tom's uncle sent him a Christmas card.

- Tom stuurt me elk jaar een kerstkaart.
- Tom stuurt me elk jaar een kerstkaartje.

Tom sends me a Christmas card every year.

- Ik stuur Tom elk jaar een kerstkaart.
- Ik stuur Tom elk jaar een kerstkaartje.

I send Tom a Christmas card every year.