Examples of using "Yaşadığını" in a sentence and their dutch translations:
Ik weet waar hij woont.
Ik weet waar je woont.
- Ik wist niet dat je vroeger in Boston woonde.
- Ik wist niet dat u vroeger in Boston woonde.
- Ik wist niet dat jullie vroeger in Boston woonden.
- Weet je waar ze woont?
- Weet u waar ze woont?
- Weet gij waar hij woont?
- Weet jij waar hij woont?
- Ik weet waar hij woont.
- Ik weet waar ze woont.
- Ik dacht dat je in Boston woonde.
- Ik dacht dat u in Boston woonde.
Ik weet niet waar hij woont.
Ik heb gehoord dat Tom in Boston woont.
Ik wist niet dat jouw kleinkinderen in Boston woonden.
- Ik wist niet dat Tom in Boston gewoond heeft.
- Ik wist niet dat Tom in Boston woonde.
- Ik was vergeten dat Tom vroeger in Boston woonde.
- Ik vergat dat Tom vroeger in Boston woonde.
Ik dacht dat Tom in Boston woonde.
Ik dacht dat Tom in Boston woonde.
Ik weet waar Tom woont.
Ik wist niet dat Tom hier woonde.
- Ik neem aan dat je nog steeds in Boston woont.
- Ik neem aan dat u nog steeds in Boston woont.
Vertel me waar je woont.
Ik weet dat Tom in Boston heeft gewoond.
Zeg me waar ze woont.
Ik vraag me af waar zij woont.
Je hebt me nog steeds niet verteld waar je woont.
Ik weet niet eens waar Tom woont.
Ik dacht dat je zei dat je vroeger in Boston woonde.
Ik wist dat je leefde.
Ik dacht dat je zei dat Tom vroeger in Boston woonde.
- Ik dacht dat je in Boston woonde.
- Ik dacht dat u in Boston woonde.
- Ik dacht dat jullie in Boston woonden.
Hoe ben je erachter gekomen dat je broer daar woonde?
Ik weet wie in dit huis woont.
Ik dacht dat jouw oom in Nyíregyháza woonde.
Ik denk niet dat Tom nog in Boston woont.
- Weet gij waar hij woont?
- Weet jij waar hij woont?
- Weet u waar hij woont?
Ik dacht dat Tom nog steeds in Boston woonde.
Tom weet waar Maria woont.
- Ik wist niet dat Tom vroeger in Boston woonde.
- Ik wist niet dat Tom vroeger in Boston heeft gewoond.
Ik wist niet dat Tom nog in Boston woonde.
- Ik weet niet hoeveel jaar Tom in Boston woonde.
- Ik weet niet hoeveel jaar Tom in Boston heeft gewoond.
Ik weet waar je woont.
Weet iemand waar Tom woont?
Ik trachtte te weten te komen hoeveel mensen er echt wonen in deze stad.
Ik weet niet waar mijn tante woont.
- Denk je dat Tom weet waar Maria nu woont?
- Denken jullie dat Tom weet waar Maria nu woont?
Wist je dat Julia tien jaar in Moskou gewoond heeft? Daarom spreekt ze zo goed Russisch.