Examples of using "Bilmiyordum" in a sentence and their dutch translations:
Ik wist het niet.
- Dat wist ik niet.
- Ik wist dit niet.
- Dat wist ik niet.
- Ik wist dit niet.
Ik wist niet dat je zou komen.
Ik wist niet waar ik heen moest gaan.
Ik wist niet dat je schaakte.
Ik wist niet dat jij hobo speelde.
Ik wist niet dat jullie me zochten.
- Ik wist niet dat je vroeger in Boston woonde.
- Ik wist niet dat u vroeger in Boston woonde.
- Ik wist niet dat jullie vroeger in Boston woonden.
- Ik had geen weet van zijn plan.
- Ik kende zijn plan niet.
We wisten niet dat je met ons zou komen.
Ik wist niet wat te doen.
Die truc kende ik niet.
Ik wist niets.
Ik wist niet dat ik geadopteerd was.
Ik wist niet wat te denken.
Ik wist niet dat je druk was.
Ik wist eigenlijk niet wat ik moest zeggen.
Ik wist niet dat ge in deze stad waart.
- Ik wist niet dat hij er was.
- Ik wist het niet, dat ie daar was.
- Ik wist niet dat hij daar was.
- Ik wist niet dat je een kat had.
- Ik wist niet dat jij een kat had.
Dat wist ik toen niet.
Ik wist niet dat Tom geen Frans kon spreken.
Ik wist niet dat je een vegetariër was.
Ik wist niet waar het vandaan kwam.
Ik wist niet eens dat je van basketbal hield.
- Ik wist niet dat je een tandarts was.
- Ik wist niet dat u een tandarts was.
Ik wist niet dat jouw kleinkinderen in Boston woonden.
- Ik wist niet dat Tom in Boston gewoond heeft.
- Ik wist niet dat Tom in Boston woonde.
Ik heb pas gisteren haar naam geleerd.
Ik wist niet dat Tom ziek was.
Ik wist niet dat Tom hier woonde.
- Ik wist niet dat je hooikoorts had.
- Ik wist niet dat u hooikoorts had.
- Ik wist niet dat jullie hooikoorts hadden.
Hemeltjelief, dat wist ik niet!
Ik wist niet dat Tom Frans kon spreken.
- Ik wist niet dat we dat moesten doen.
- Ik wist niet dat we geacht werden dat te doen.
Ik wist niet dat we dat niet mochten doen.
Ik wist niet dat Tom thuis was.
Ik wist niet dat je zo rijk bent.
- Ik wist niet waar Tom me heen bracht.
- Ik wist niet waar Tom me heen aan het brengen was.
Ik wist niet dat appelbomen uit zaden groeien.
In het begin wist ik niet wat te doen.
Ik wist niet dat hij er was.
Ik wist niet dat Tom vandaag hier zou zijn.
Ik wist niet dat Tom en Mary uit elkaar waren.
Ik wist niet eens dat je een paard had.
- Ik wist niet eens dat Tom een vriendin had.
- Ik wist niet eens dat Tom een vriendinnetje had.
Ik wist niet dat hier een vijver was.
Ik weet niet precies waar ik ben.
Ik wist niet dat we dat moesten doen.
Ik wist niets van uw plan.
Ik wist niet dat ge zo goed kondt koken.
Ik wist niet dat Tom allergisch was voor pinda's.
- Ik wist niet dat Tom vroeger in Boston woonde.
- Ik wist niet dat Tom vroeger in Boston heeft gewoond.
Ik wist niet dat je Tom aan het helpen was.
Ik wist niet dat Tom nog in Boston woonde.
Ik wist niet dat Tom allergisch was voor bijen.
M'n horloge stond stil, dus ik wist niet hoe laat het was.
Ik wist niet wat te zeggen, en zweeg.
Ik wist niet dat hij zoveel gedronken had.
Ik wist niet dat het een groot geheim was.
Ik wist niet hoe ik zijn vraag moest beantwoorden.
Ik wist niet dat je je zo slecht voelt.
Ik wist niet dat meneer Williams in de Vietnamoorlog gevochten had.
Ik wist niet dat Tom zo oud was.
Ik wist niet dat Tom en Maria neef en nicht waren.
Ik wist niet dat Mary Toms zusje is.
Ik wist niet dat Tom en Maria van plan waren om te trouwen.
Ik wist niet echt hoe ik me daarop kon voorbereiden,
- Toen ik hem voor het eerst ontmoette wist ik niet dat Tom een crimineel was.
- Ik wist niet dat Tom een crimineel was toen ik hem voor het eerst ontmoette.
Ik wist niet dat hij beslist had zijn werk op te geven.
Ik wist niet dat het levensonderhoud zo duur was in Australië.
Ik wist toen nog niet dat ik iets bijzonders had gezien.
- Ik wist niet wat ik tegen Tom moest zeggen.
- Ik wist niet wat ik Tom moest vertellen.
Ik wist niet wat te zeggen, en zweeg.