Examples of using "Web" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb een website.
- Tom updatet zijn website.
- Tom is zijn website aan het updaten.
Ze leerde me hoe ik een webstek moest maken.
Tom heeft een webcam gekocht.
Is die website goed?
- Heb je een website?
- Heeft u een website?
- Hebben jullie een website?
- Deze website is erg handig.
- Deze website is erg nuttig.
Ik heb de lay-out van mijn pagina veranderd.
terwijl we het experiment live op onze website uitbrachten.
YouTube is geen goede website.
Welke webbrowser vind je het prettigste?
Deze website gaat over alles omtrend LGBT’ers.
Internet Explorer is 's werelds meest populaire webbrowser.
We hebben een website.
Het is onwaarschijnlijk dat een hacker in onze website zou kunnen raken.
Voor meer informatie, bezoek onze website.
Kan je deze website ook niet als een soort Twitter gebruiken?
„Is Tatoeba mooier dan ik?” „Tatoeba is geen meisje. Het is een website.”
Maar de meeste kaarten op internet, zoals Google maps, gebruiken nog steeds mercator.
"Klop klop, is er iemand thuis?" "Ga weg!" "Ik kan je niet horen." "Oké, wat is er?" "Mag ik mezelf voorstellen. Ik ben Geronimo Stilton." "Wat wil je?" "Uwe Hoogheid, laat me uw koninkrijk doorkruisen, zodat ik—" "Afgewezen." "Maar— " "Tenzij je een echte krijger bent." "Geloof me als ik u vertel dat ik GEEN ridder ben." "Dus je hebt geen zwaard?" "Niet eens één. Ik ben geen ridder." "Wat dacht je van een stuk van de Triforce?" "Ik ben GEEN ridder!" "Je ziet eruit als een ridder op deze foto die ik op jouw website heb gevonden." "Ik ben geen ridder!" "Ga dan weg." "Maar… oké."