Examples of using "Neredeyse" in a sentence and their dutch translations:
Bijna.
Ik was bijna verdronken.
We zijn bijna klaar.
Ik ben bijna klaar.
- Het is bijna drie uur.
- Het is bijna drie.
Het is bijna voorbij.
Hij sliep bijna.
Ze was bijna verdronken.
Ik ben bijna klaar.
- Je was bijna dood.
- U was bijna dood.
- Jullie waren bijna dood.
Het is bijna onmogelijk.
Die heeft er maar 2.
Je hebt bijna gelijk.
- Het is bijna zes uur.
- Het loopt tegen zessen.
Ik huilde bijna.
We zijn er bijna.
We zijn bijna klaar.
We werden bijna betrapt.
Het is bijna donker.
Het is bijna kerst.
Ik ben bijna klaar.
Ik was bijna gewonnen.
Ik heb het praktisch gratis gekregen.
Ze beschermden er hun kreeftenvangst
Het is bijna spitsuur.
Het is bijna tien uur.
Het was bijna middag.
- Het is bijna zes uur.
- Het loopt tegen zessen.
Het probleem is zo goed als afgehandeld.
De doos is bijna leeg.
We zijn er bijna.
Hij is praktisch dood.
Ze waren bijna uitgehongerd.
Ik was het bijna vergeten.
Het werk is bijna klaar.
- We waren bijna uitgehongerd.
- Wij waren bijna uitgehongerd.
- We verhongerden bijna.
- Wij verhongerden bijna.
- Ik was bijna uitgehongerd.
- Ik verhongerde bijna.
- Het werkte bijna.
- Het heeft bijna gewerkt.
Het is bijna 12 uur.
Ik ben bijna klaar.
Je hebt me bijna geraakt.
Hij was bijna verdronken.
Het restaurant was bijna leeg.
Het klaslokaal was bijna leeg.
Ik ben er bijna zeker van.
Bijna altijd.
De vrouw is bijna doof.
Het was bijna als Kerstmis.
Tom werd bijna betrapt.
We zijn bijna klaar.
Onze tijd zit er bijna op.
Tom had het bijna vergeten.
Tom weende bijna.
Hij is zo goed als nieuw.
- Bijna iedereen kwam.
- Bijna iedereen is gekomen.
Tom verdronk bijna.
- Tom stierf bijna.
- Tom ging bijna dood.
- Tom is bijna gestorven.
We zijn bijna doodgevroren.
- We kwamen gevaarlijk dicht bij de dood door bevriezing.
- Het scheelde niet veel of we waren doodgevroren.
Tom viel bijna flauw.
Het is bijna perfect.
Ik ben bijna blind.
Tom is bijna doof.
Mijn werk is zo goed als klaar.
Ik huil bijna nooit.
Ik was dat bijna vergeten.
Ik spreek bijna nooit Frans.
Mijn huiswerk is bijna klaar.
Hij is bijna altijd thuis.
Ik zie het einde. We zijn er bijna.
De geest van het bos.
Ik werd bijna overreden door een auto.
Bijna iedereen was uitgenodigd.
Ik denk bijna dat je gelijk hebt.
De oude vrouw werd bijna overreden.
- Ik kan amper verstaan wat hij zegt.
- Ik kan nauwelijks begrijpen wat hij zegt.
Ik liet de borden bijna vallen.
Het is bijna half twaalf.
- Bijna alle honden zijn levend.
- Bijna alle honden zijn in leven.
Ik luister bijna nooit naar de radio.
Ik begreep het bijna helemaal!
Bijna alles is verbeterd.
Ik had bijna mijn paraplu in de trein laten liggen.
Het was bijna als een droom.
Ze viel bijna flauw toen ze het bloed zag.
- Dat was ik bijna vergeten te doen.
- Ik was het bijna vergeten te doen.
- Mijn batterij is bijna leeg.
- Mijn batterij staat op het punt dood te gaan
- Mijn batterij is bijna dood.
De bijeenkomst is bijna voorbij.
Hij werkt nauwelijks.
Ik ben er bijna zeker van dat we Tom kunnen vertrouwen.
Het regent nauwelijks.
Het is bijna te eenvoudig.
Het is bijna middernacht in Boston.
Ik botste bijna tegen Thomas aan.
- Het scheelde niet veel of ik was timmerman geworden.
- Ik werd bijna timmerman.
- Ik was bijna timmerman geworden.
Ik ben er bijna zeker van.
Ik kan nauwelijks geloven dat je hier bent.