Examples of using "Karnım" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb honger.
- Ik heb buikpijn.
- Ik heb maagpijn.
- Mijn buik doet pijn.
Ik had buikpijn.
Ik heb honger.
- Dokter, ik heb buikpijn.
- Dokter, ik heb maagpijn.
Ik heb honger.
Ik heb honger.
Ik heb honger omdat ik geen ontbijt heb gehad.
Ik heb honger.
Dit is een spelletje en daar heb ik geen zin in.
Ik ben uitgehongerd.
Ik heb zo'n honger!
Je kan niet de kool en de geit sparen.
Ik rammel van de honger.
Je kunt geen omelet maken zonder een paar eieren te breken.
- Ik heb ontzettende honger.
- Ik heb honger als een paard.
- Ik verga van de honger.
- Ik ben uitgehongerd.
- Ik rammel van de honger.
- Ik ga kapot van de honger.