Examples of using "Açım" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb honger.
Ik heb honger.
Ik heb een beetje honger.
Ik heb nog steeds honger.
Ik heb honger.
- Ma, ik heb honger.
- Ma, ik heb trek.
Ik heb honger.
Ik heb ontzettende honger.
Ik heb nog steeds een beetje honger.
Ik ben uitgehongerd.
Ma, ik heb trek.
Ik heb een beetje honger.
Waarom heb ik honger?
Ik heb ook honger.
Ik heb zo'n honger!
Ik heb honger.
mijn humor, mijn visie.
- Ik heb honger als een paard.
- Ik rammel van de honger.
Ik eet vruchten omdat ik honger heb.
Ik heb ontzettende honger.
Ik heb altijd honger.
Ik rammel van de honger.
- Ik heb ontzettende honger.
- Ik heb honger als een paard.
- Ik verga van de honger.
- Ik ben uitgehongerd.
- Ik rammel van de honger.
- Ik ga kapot van de honger.
"Heb je honger?" "Ik heb altijd honger."
Ik heb honger omdat ik geen ontbijt heb gehad.
Wanneer eten we? Ik heb honger.
Ik heb honger.
Ik heb waarschijnlijk meer honger dan jij.
Ik heb zoveel honger dat ik een paard kon opeten.
Ik heb nog steeds honger dus ik kan wel 'n maaltijd gebruiken.
Ik ben uitgehongerd.
Ik heb zoveel honger dat ik een paard kon opeten.
Ik heb zoveel honger dat ik een koe kon opeten.
Omdat ik niet ontbeten heb, heb ik nu heel erg honger.