Examples of using "Köpeğin" in a sentence and their dutch translations:
- Waar is jouw hond?
- Waar is je hond?
Je hond is erg groot.
De naam van de hond is Ken.
Hij hoorde de hond blaffen.
We kunnen de hond horen blaffen.
Dit is jouw hond.
Hij aaide de hond over zijn kop.
Je hond is misschien heel depressief.
- Heb je een hond?
- Hebben jullie een hond?
- Hebt u een hond?
Uw hond is hier.
Deze hond heet Ken.
Je hebt vier honden.
Het konijn is over de hond heen gesprongen.
Het eten van de hond is duur.
- Heeft jouw hond je ooit gebeten?
- Heeft jullie hond je ooit gebeten?
Een hond heeft vier poten.
Een hond heeft vier poten.
Laat de hond niet binnen!
- Heb je een hond?
- Hebben jullie een hond?
- Hebt u een hond?
Een hondenneus is erg gevoelig.
Laat de hond niet op ons bed slapen.
Hier is je hond. Waar is de mijne?
Hoeveel poten heeft een hond?
“Heb je een hond?” “Nee”.
Heeft jouw hond je ooit gebeten?
De hond had een stuk vlees in zijn bek.
Hier is jouw hond.
Die hond heeft een korte staart.
Tom vroeg Mary waar de hond was.
De vlugge bruine vos sprong niet over de luie hond.
Probeer de longen van een hond voor je te zien.
Heeft een hond een Boeddha-natuur of niet?
Hopelijk is je hond niet belangrijker voor je dan ik.
Hij beval de hond te gaan zitten.