Examples of using "Fransa'da" in a sentence and their dutch translations:
- Frans wordt in Frankrijk gesproken.
- Frans spreekt men in Frankrijk.
Hij is in Frankrijk geweest.
Ik zou graag in Frankrijk wonen.
- Ze is opgegroeid in Frankrijk.
- Ze groeide op in Frankrijk.
Ik woon en werk in Frankrijk.
Ik zou graag in Frankrijk wonen.
- Je eet lekker in Frankrijk.
- Je eet goed in Frankrijk.
Ik heb haar in Frankrijk leren kennen.
Wij wonen in Frankrijk.
Welke taal wordt er gesproken in Frankrijk?
- Ben je ooit in Frankrijk geweest?
- Bent u ooit in Frankrijk geweest?
- Zijn jullie ooit in Frankrijk geweest?
Frans wordt niet alleen in Frankrijk gesproken.
Ik heb een tijd in Frankrijk gewoond.
Mijn broer werkt in Frankrijk.
- Bent u ooit al in Frankrijk geweest?
- Zijn jullie ooit al in Frankrijk geweest?
Mijn neef, die advocaat is, is momenteel in Frankrijk.
Deze machine is geproduceerd in Frankrijk.
Hoe bereidt men deze vis in Frankrijk?
Men zegt dat ze de beste tennisspeelster van Frankrijk is.
Ze heeft haar man overgehaald de vakantie in Frankrijk door te brengen.
In Frankrijk gaat de titel van maarschalk of Maréchal minstens terug tot de 13e eeuw.
In Frankrijk, het land van herkomst, is Tatoeba een cultureel en sociaal fenomeen geworden.
Jean-de-Dieu Soult kwam uit een klein stadje in Zuid-Frankrijk en nam op 16-jarige leeftijd