Examples of using "öğreniyor" in a sentence and their dutch translations:
- Maria is aan het leren.
- Maria leert.
- Hij studeert Chinees.
- Hij leert Chinees.
Tom studeert Frans.
Mijn vriend leert Koreaans.
Tom leert te programmeren.
- Hij leert Esperanto.
- Hij is Esperanto aan het leren.
Ze leert zwemmen.
Mijn kamergenoot studeert Chinees.
Tom leert de piccolo te bespelen.
Ze is al een jaar Duits aan het leren.
Sinds wanneer is Jorge Portugees aan het leren?
...dan van overwinningen en makkelijke dingen. POLITIE
Leert Tom Frans op school?