Examples of using "Panadería" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben naar de bakker geweest.
Ik ben naar de bakker geweest.
Je hebt een brood gezonden uit je bakkerij.
Excuseer. Waar is de bakkerij?
Mijn vader heeft een bakkerij.
De bakker zit op de hoek.
De bakkerij bevindt zich in de Pinostraat.
- Ik heb een brood gekocht bij de bakker.
- Ik kocht bij de bakker een brood.
Ze is een taart aan het kopen in de bakkerij.
De bakkerij is om de hoek.
Het meisje dat in de bakkerij werkt, is knap.
- Het meisje dat in de bakkerij werkt, is knap.
- Het meisje dat in de bakkerij werkt, is lief.
Onze mensen gaan niet met de taxi naar de bakker.
Het meisje dat in de bakkerij werkt, is knap.