Examples of using "Escribir" in a sentence and their dutch translations:
Ik moet schrijven.
Begin met schrijven.
Kunt u schrijven?
dat je van plan was te schrijven.
Begin met schrijven.
Ik wil een boek schrijven.
Hij kan lezen en schrijven.
Geef me iets om mee te schrijven.
Ik heb iets nodig om mee te schrijven.
Ik kan niet Chinees schrijven.
Geef me iets om mee te schrijven.
- Ik ben het schrijven moe.
- Ik ben moe van het schrijven.
Ik wil een boek schrijven.
Ik wens veel zinnen te schrijven.
Ik wil een artikel schrijven.
Ik schrijf graag gedichten.
Ik leer hoe je moet schrijven.
- Ik schrijf liever aan elkaar.
- Ik schrijf liever in cursief.
Tom schreef vroeger liedjes.
Tom begon te schrijven.
- Ik ben het schrijven moe.
- Ik ben het zat om te schrijven.
- Ik heb geen zin meer om te schrijven.
- Ik ben moe van het schrijven.
Dus begon ik met die lijst
Hij houdt niet van schrijven.
Ze kan niet lezen of schrijven.
Ze is klaar met het schrijven van een brief.
Hij kan met beide handen schrijven.
Ik moet een brief schrijven.
Moet ik een brief schrijven?
Ik heb geen tijd om te schrijven.
- Ze heeft een schrijfknobbel.
- Zij heeft een gave om te schrijven.
- Zij heeft een schrijfknobbel.
Ik ben begonnen met een boek te schrijven.
Mijn moeder haat brieven schrijven.
Ik begon het boek te schrijven.
- Ik heb iets nodig om te schrijven.
- Ik heb iets nodig om mee te schrijven.
Ik ga een brief schrijven.
Ik heb niks om mee te schrijven.
Thomas houdt van schrijven.
Geef me eens iets om te schrijven.
Het is niet makkelijk met krijt te schrijven.
Ge zoudt die zin moeten herschrijven.
Ze vind het echt leuk om gedichten te schrijven.
Ze vind het echt leuk om gedichten te schrijven.
Ze is klaar met het schrijven van een brief.
Hij kan nauwelijks zijn naam schrijven.
Ze kan niet lezen of schrijven.
Ik ga morgen een brief schrijven.
Hij kan met beide handen schrijven.
Het is niet makkelijk met krijt te schrijven.
Ik wil niet schrijven met deze pen.
Ik ben van plan om een brief te schrijven naar Judy.
De twee schrijfwijzen zijn correct.
Is deze schrijfmachine van u?
Normaal hou ik een dagboek bij als ik op reis ga.
Hij gaat een brief schrijven.
Hij kan met beide handen schrijven.
Ik kan goed ermee schrijven.
Gebruik geen potlood om een brief te schrijven.
Je hoeft niet meer dan 400 woorden te schrijven.
Zij pakte het potlood en begon te schrijven.