Translation of "Eras" in Dutch

- Eras mío.
- Eras mía.

- Jij was de mijne.
- Je was van mij.

- Tú eras mi amigo.
- Eras mi amiga.

Je was mijn vriend.

¿Eras tú, Tom?

Was jij het, Tom?

Tú eras mi amigo.

Je was mijn vriend.

Pensé que eras canadiense.

Ik dacht dat je een Canadees was.

No eras tan malo.

Zo slecht was je nu ook niet.

No sabía que eras dentista.

- Ik wist niet dat je een tandarts was.
- Ik wist niet dat u een tandarts was.

¿Creías en Santa Claus cuando eras niño?

- Geloofde u in de Kerstman toen u een kind was?
- Geloofde jij in de Kerstman toen je een kind was?

"Pensé que eras japonés." "No, soy mexicano."

"Ik dacht dat je Japans was." "Nee, ik ben een Mexicaan."

La última vez que te vi eras mucho más joven.

De laatste keer, toen ik je zag, was je veel jonger!

- Todos pensábamos que eras casada.
- Todos pensábamos que estabas casado.
- Todos pensamos que estabas casada.

We dachten allemaal dat je getrouwd was.

No, es que como estabas usando un ábaco me imaginé que eras bueno para los cálculos mentales.

- Nee, ik dacht gewoon dat aangezien je een telraam kunt gebruiken, je misschien goed in hoofdrekenen zou zijn.
- Nee, ik dacht gewoon dat aangezien u een telraam kunt gebruiken, u misschien goed in hoofdrekenen zou zijn.