Examples of using "Elena" in a sentence and their dutch translations:
- Zijn jullie Elena's vrienden?
- Zijn jullie Elena's vriendinnen?
- Zijn jullie de vrienden van Elena?
- Zijn jullie de vriendinnen van Elena?
Elena is het grootste meisje van de klas.
Voor Dan heb ik een stropdas gekocht, voor Elena koop ik een sjaal.
Voor Dan heb ik een stropdas gekocht, voor Elena koop ik een sjaal.