Examples of using "¿compraste" in a sentence and their dutch translations:
Heb je sap gekocht?
Wat heb je gekocht?
Waar heb je bloemen gekocht?
Hoeveel bloemen heb je gekocht?
Hoeveel dingen heb je gekocht?
- Laat zien wat ge gekocht hebt.
- Laat me zien wat je gekocht hebt.
Waarom heb je bloemen gekocht?
Je hebt een nieuw huis gekocht.
Waar hebt ge die schoenen gekocht?
Waar heb je die rok gekocht?
Waar heb je je rugzak gekocht?
Wanneer heb je deze auto gekocht?
Voor wie heb je dat gekocht?
Wanneer heb je deze video gekocht?
Waar heb je dat boek gekocht?
- Wat heb je gekocht?
- Wat heeft u gekocht?
- Wat hebben jullie gekocht?
Je hebt een dure jas gekocht.
Je hebt een hoop juwelen gekocht.
Wanneer heb jij je auto gekocht?
- Heb je gekocht wat ik je vroeg om te kopen?
- Heeft u gekocht wat ik u vroeg om te kopen?
- Hebben jullie gekocht wat ik jullie vroeg om te kopen?
Je hebt een nieuw huis gekocht.
Toon me de pop die je gisteren kocht.
Heb je een paar aardappelen gekocht?
- Wat heb je voor haar gekocht voor Kerstmis?
- Wat hebt u voor haar gekocht voor Kerstmis?
- Wat hebben jullie voor haar gekocht voor Kerstmis?
Is dat alles wat je gekocht hebt?
Hoeveel bloemen heb je gekocht?
Zult ge mij tonen wat ge gisteren gekocht hebt?
Waarom kocht je zo'n duur woordenboek?
Hoeveel dingen heb je gekocht?
Heb je een retourkaartje gekocht?
Je hebt een hoop juwelen gekocht.
- Waar hebt ge die schoenen gekocht?
- Waar heeft u deze schoenen gekocht?
Waarom heb je bloemen gekocht?
- Waarom heb je een schildpad gekocht?
- Waarom heeft u een schildpad gekocht?
- Waarom hebben jullie een schildpad gekocht?
- Heb je iets voor haar gekocht voor Kerstmis?
- Hebt u iets voor haar gekocht voor Kerstmis?
- Hebben jullie iets voor haar gekocht voor Kerstmis?
- Heb je het op de zwarte markt gekocht?
- Heeft u het op de zwarte markt gekocht?
- Hebben jullie het op de zwarte markt gekocht?
Waarom kocht je zo'n duur woordenboek?
Waarom kocht je zo'n duur woordenboek?
Heb je een retourkaartje gekocht?