Translation of "уснула" in Dutch

- Она спит?
- Спит?
- Уснула?
- Она уснула?

- Slaapt ze?
- Is ze aan het slapen?

Она уснула.

Ze viel in slaap.

- Я уснула, смотря телевизор.
- Я уснула перед телевизором.

Ik viel in slaap terwijl ik tv keek.

Я уснула, слушая музыку.

- Ik viel in slaap, terwijl ik muziek beluisterde.
- Ik viel in slaap met muziek.

Мэри уснула в своём шезлонге.

Maria is in haar ligstoel in slaap gevallen.

- Я не уснула.
- Я не уснул.

- Ik viel niet in slaap.
- Ik ben niet in slaap gevallen.

- Я заснул, смотря телевизор.
- Я уснул перед телевизором.
- Я уснула, смотря телевизор.
- Я уснула перед телевизором.

Ik viel in slaap terwijl ik tv keek.

- Я заснул.
- Я уснул.
- Я уснула.
- Я заснула.

Ik viel in slaap.

- Я заснул, слушая музыку.
- Я уснула, слушая музыку.

- Ik viel in slaap, terwijl ik muziek beluisterde.
- Ik viel in slaap met muziek.

- Я уснул?
- Я заснула?
- Я заснул?
- Я уснула?

Ben ik in slaap gevallen?