Examples of using "уснул" in a sentence and their dutch translations:
De baby viel in slaap.
Slaapt hij?
- De baby is in slaap gevallen.
- De baby viel in slaap.
Hij sliep bijna.
Ik viel eindelijk in slaap.
Ik sliep voor de tv.
Ik denk dat Tom slaapt.
Ik ging slapen.
- Slaapt Tom?
- Is Tom aan het slapen?
Tom viel in slaap met zijn bril op.
Tom slaapt.
Tom viel in slaap in de bioscoop.
Ik deed de lamp uit en ging slapen.
Ik sliep om tien uur 's avonds.
Gisteren ging ik om 10 uur naar bed.
Omdat het al laat was ging ik naar bed.
- Ik viel niet in slaap.
- Ik ben niet in slaap gevallen.
- Tom is al naar bed gegaan.
- Tom is al gaan slapen.
Ik viel in slaap voor mijn vader thuiskwam.
En toen zette ik de tv uit en ging slapen.
Tom is met zijn kleren aan in slaap gevallen.
Ik viel in slaap.
Ben ik in slaap gevallen?
Tom is met zijn kleren aan in slaap gevallen.
Hij viel in slaap met de radio nog aan.
Tom viel in een diepe slaap.
Ik viel in slaap terwijl ik tv keek.