Examples of using "стояли" in a sentence and their dutch translations:
Iedereen stond.
- We stonden oog in oog.
- We stonden recht tegenover elkaar.
De leerlingen stonden te wachten op de bus.
Ze stonden in de rij te wachten op hun beurt.
Ze stonden daar hand in hand
- De vijanden stonden oog in oog.
- De vijanden stonden recht tegenover elkaar.
- Ze stonden oog in oog.
- Ze stonden recht tegenover elkaar.
We stonden oog in oog.
We stonden aan de rand van een klif.
We stonden voor de deur en wachtten.
- De twee vijanden stonden oog in oog.
- De twee vijanden stonden recht tegenover elkaar.
We stonden oog in oog met de dood.
We stonden aan de ingang en verwelkomden de gasten.
Dus probeerden we de grote-inslagtheorie te redden.
Tom en Maria stonden vlak buiten de deur tegen elkaar te fluisteren.
Ze stonden in de rij te wachten op hun beurt.