Examples of using "сделать" in a sentence and their dutch translations:
Hoe maak je een doos?
Wil jij dit doen?
Gij moet dat doen.
- Je kunt het!
- Jullie kunnen het.
- Probeer het zelf.
- Probeer het zelf maar.
Gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Mag dat wel?
Kan hij het doen?
Ik ga het doen.
Iedereen wilde dat doen.
Je kunt het!
- Ik kan het.
- Ik kan dit doen.
- Iedereen kan dat doen.
- Om het even wie kan dat doen.
- Dat kan iedereen doen.
- Dat kan om het even wie doen.
Hoe wil je dat doen dan?
Het is onmogelijk om dat te doen.
- Mag ik een foto maken?
- Mag ik een foto nemen?
Er is niets dat gedaan kan worden.
Wil jij dit doen?
Dat kan beter!
Waarom wil je dit doen?
Heb je alles kunnen doen, wat je wilde doen?
Hij zou het kunnen.
- Iedereen kan dat doen.
- Om het even wie kan dat doen.
Tom vergat zijn huiswerk te maken.
Iedereen kan dat doen.
- Zou je het kunnen doen?
- Zou jij het kunnen doen?
Zou je het kunnen doen?
- Je zou dat nu moeten doen.
- Dat zou je nu moeten doen.
- Zoudt ge de radio stil kunnen zetten?
- Kan je de radio zachter zetten?
Ik moet iets doen.
Het is beter voor je om het nu te doen.
- Hoe heb je dat voor elkaar gespeeld?
- Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?
Dat kun je niet maken.
Iemand moet het doen.
Tom had het niet kunnen doen.
Wat kan je nog meer doen?
- Wil je dat echt doen?
- Wil je dit echt doen?
- Wilt u dit werkelijk doen?
Ik moet mijn best doen.
Ik doe het liever zelf.
Wanneer heb je de tijd gehad om dat te doen?
Iedereen kan dat doen.
We moeten het vandaag doen.
Tom heeft Mary overtuigd het te doen.
Tom kan dat zelf doen.
Het is tijd om te gaan. Oké.
Dus, welk signaal moeten we nu maken?
"Wat ik kan doen?
"Waarom wil je een MRI?"
Het is tijd voor actie.
Dit kunnen we realiseren
Er blijft nog veel te doen.
Het is gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Wat kan ik doen?
- Ik kan het.
- Ik kan dat voor elkaar krijgen.
Er is nog te veel te doen!
- Je kan je eigen maken.
- Je kan er zelf een maken.
- U kan er een voor uzelf maken.
- Je kunt er zelf een maken.
Ik wil het wel doen.
Gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Hij zou het kunnen doen.
Ik moest een keuze maken.
Wilt u een verklaring afleggen?
- Dat is bijna onuitvoerbaar.
- Het is bijna onmogelijk dat te doen.
Je kunt het!
Wat moeten we doen?
Zij kunnen het doen.
We moeten het doen!
Wat moet ik doen?
Bent u nu klaar om te bestellen?
Iedereen kan dat doen.
Tom probeert het onmogelijke te bereiken.
Wat wilde Tom doen?
Tom heeft dat moeten doen.
Het kan met dwang worden gedaan.
Moet ik het opnieuw doen?
Ik ben nog niet klaar om dat te doen.
Ik weet wat ik wil doen.
Ik kan het niet alleen doen.
Ik kan het niet alleen doen.
- Zoudt ge de radio stil kunnen zetten?
- Kan je de radio zachter zetten?
- Alleen jij kunt het doen, maar je kunt het niet alleen doen.
- Jij alleen kunt het doen, maar je kunt het niet alleen doen.
Denk je dat ik het moet doen?
- Ik kan het niet.
- Ik kan niet.
- Ik kan het niet doen.
- Om het even wie van u kan het doen.
- Ieder van u kan het doen.
- Ieder van jullie kan het doen.
- Dat was ik bijna vergeten te doen.
- Ik was het bijna vergeten te doen.
Wat kan je voor me doen?
Wat kan je voor Tom doen?
Neem misschien een pauze.
- Wat kan ik voor u doen?
- Wat kan ik voor je doen?
- Wat kan ik voor jullie doen?