Examples of using "покраснел" in a sentence and their dutch translations:
De man bloosde.
Hij werd rood.
Javier werd rood.
Tom werd rood.
Hij bloosde gemakkelijk.
Hij werd rood van schaamte.
Hij werd rood van woede.
Ik bloosde.
Hij zag haar en bloosde.
Hij deed zo zijn best dat hij er helemaal rood van werd.
Hij werd rood.
Tom bloosde toen Mary hem kuste.