Examples of using "платить" in a sentence and their dutch translations:
Je moet betalen.
Is het mijn beurt om te betalen?
Hij weigerde te betalen.
Zij weigerde te betalen.
Is het mijn beurt om te betalen?
Vrijheid is niet gratis.
Boontje komt altijd om zijn loontje.
Je hoeft niet te betalen voor je lunch.
Moet ik voor de benzine betalen?
Ik betaal niet graag belasting.
Wie zal betalen?
- Deze keer betaal ik.
- Deze keer trakteer ik.
- Je moet je schulden aflossen.
- U moet uw schulden aflossen.
- Jullie moeten jullie schulden aflossen.
Ik betaal daar niet voor.
We hoefden niets te betalen.
Wie betaalt er?
Tom gaat je niet betalen.
Ik zal de schulden van mijn zoon niet betalen.
Natuurlijk moet je betalen! Wat dacht jij dan?
Vergeet niet uw belastingen te betalen!
Je wilt niet meer betalen dan strikt noodzakelijk, nietwaar?
Normaal betaal ik met een kredietkaart in plaats van met baar geld.
Ik kan niet meer dan $50 huur per week betalen.
Wie gaat dit allemaal betalen?
Door ieder overlijden in een verkeersongeval groeit het bnp, want we moeten betalen voor politie, ziekenwagen, ziekenhuis, geneesmiddelen, advocaten, rouw, enz.