Examples of using "купишь" in a sentence and their dutch translations:
Geld koopt geen geluk.
- Geluk kun je niet kopen.
- Geld koopt geen geluk.
Geld maakt niet gelukkig.
Geld koopt geen geluk.
Geld kan geen geluk kopen.
Je kan in deze winkel niets interessants kopen.
- Geld maakt niet gelukkig.
- Geld koopt geen geluk.
- Geld kan geen geluk kopen.
- Als je mij ijs koopt, dan zal ik je kussen.
- Als je mij een ijsje koopt, dan geef ik je een kus.
Deze tas is in geen enkele winkel verkrijgbaar.
- Koop je het?
- Ga je het kopen?
Waarom koop je geen viool voor Tom?