Examples of using "корова" in a sentence and their dutch translations:
Waar is de koe?
Is het een koe?
De koe loeit.
De koe voorziet ons van melk.
Een koe, misschien. Dat stinkt.
De koe eet gras.
Een koe geeft ons melk.
Tom heeft een koe.
Ik heb een koe.
Is dit een koe of een buffel?
Kijk eens wie dat zegt.
- De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet.
- De pot verwijt de ketel.
De koe loeit, de haan kraait, het varken knort, de eend kwaakt en de kat miauwt.
De koe zegt "boe", de haan zegt "kukelekuu", het varken zegt "knor", de eend zegt "kwak" en de kat zegt "miauw".
De koe zegt "boe", de haan zegt "kukelekuu", het varken zegt "knor", de eend zegt "kwak" en de kat zegt "miauw".