Examples of using "засмеялся" in a sentence and their dutch translations:
Hij barstte in lachen uit.
Iemand lachte.
Tom lachte.
Toen hij de grap hoorde, barstte hij in lachen uit.
Tom begon te lachen.
Hij begon te lachen.
Tom was de enige die lachte.
Iemand lachte.
Hij lacht nerveus.
Hij lachte.
Niemand lachte.
Tom begon ook te lachen.
Ze vertelde hem een mop, maar hij lachte niet.