Examples of using "Violino" in a sentence and their dutch translations:
Ik speel viool.
Hebt ge een viool?
Tom speelt nu de viool.
Overigens, speelt gij viool?
Onze nieuwe buurman speelt viool.
Tom wou dat Mary vioolspeelde.
Viool, piano en harp zijn muziekinstrumenten.
Ze oefent elke dag op de viool.
Heb je mijn zoon viool horen spelen?
Is het waar, dat Midori zo goed viool speelt?
Viool, piano en harp zijn muziekinstrumenten.
Viool, piano en harp zijn muziekinstrumenten.
Wat is het verschil tussen een viool en een piano? Een piano brandt langer.