Translation of "Mail" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Mail" in a sentence and their dutch translations:

- Pode enviar isso por e-mail?
- Você pode mandar isso por e-mail?

Kun je dat per e-mail sturen?

Você quer o meu e-mail?

- Wilt u mijn e-mailadres?
- Wil je mijn e-mailadres?

Qual é o seu e-mail?

- Wat is jouw e-mailadres?
- Wat is uw e-mailadres?
- Wat is jullie e-mailadres?

Eu lhe enviei um e-mail.

- Ik heb hem een e-mail gestuurd.
- Ik stuurde hem een e-mail.

Pode enviar isso por e-mail?

Kun je dat per e-mail sturen?

- Eu só queria checar o meu e-mail.
- Eu só queria checar meu e-mail.

- Ik wilde gewoon mijn e-mail checken.
- Ik wilde net mijn e-mail gaan controleren.

- Tom alterou o seu endereço de e-mail.
- Tom alterou seu endereço de e-mail.

- Tom veranderde zijn e-mailadres.
- Tom heeft zijn e-mailadres veranderd.

Você pode mandar isso por e-mail?

Kun je dat per e-mail sturen?

Esqueci o meu endereço de e-mail.

- Ik vergat mijn e-mailadres.
- Ik ben mijn e-mailadres vergeten.

Eis o meu endereço de e-mail.

Hier is mijn e-mailadres.

O meu e-mail é [email protected].

Mijn e-mailadres is [email protected]

Eu perdi o seu endereço de e-mail.

Ik ben je e-mailadres kwijt.

Por que você não me envia nenhum e-mail?

Waarom e-mail je me niet?

Você recebeu o meu e-mail ontem com as instruções?

Heb je gisteren mijn e-mail met de instructies ontvangen?

Acho que é hora de eu criar um novo endereço de e-mail.

Ik denk dat het tijd is dat ik een nieuw e-mailadres aanmaak.

Anteontem, eu enviei um e-mail ao Tom, mas ainda não recebi dele nenhuma resposta.

Eergisteren heb ik Tom een e-mail gestuurd, maar ik heb nog geen antwoord van hem ontvangen.