Examples of using "Eis" in a sentence and their dutch translations:
Dit is de jongen.
Daar is Tokio.
Aanschouw de mens.
Hier is mijn computer.
- Dit is een boek.
- Hier heb je een boek.
Hier is mijn hart.
Dat is een goed begin.
Het is een groot plan.
Dit is mijn pop.
- Hier ben ik.
- Daar ben ik.
Hier is het schrift van de jonge juffer.
Hier is Tatoeba.
Dit is Japan.
Hier zijn we dan.
Hier heb je een voorbeeld.
- Te zijn of niet te zijn, dat is de kwestie.
- Zijn of niet zijn, daar gaat het om.
- Zijn of niet zijn, dat is de vraag.
Dit is een boek.
De vraag is dit.
- Hier, een appel.
- Hier is een appel.
- Dit is mijn visitekaartje.
- Hier is mijn visitekaartje.
Dat is waarom ze het gedaan hebben.
- Hier zijn we dan.
- Hier zijn we!
Hier is mijn e-mailadres.
Hier is mijn hart.
Dit is een erg asociaal dier dat met vissen speelt.
Hier is een foto van haar.
Dat is onze planeet.
Hier is een brief voor u.
Hier is de appel die ik gevonden heb.
Hier is de sleutel die ik zocht.
- Hier is uw hond. Waar is de mijne?
- Hier is je hond. Waar is de mijne?