Examples of using "Duro" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben blut.
- Ik ben platzak.
- Het was steenhard.
- Dat was keihard.
- Het was steenhard.
- Het was keihard.
- Het was zo hard als een kei.
- Het was bikkelhard.
- Hij heeft hard gewerkt.
- Hij werkte hard.
- Ze werkt hard.
- Zij werkt hard.
John werkt hard.
Tom werkt hard.
Ze werken hard.
- Ze werkte hard.
- Zij werkte hard.
We moeten hard werken.
Je werkt hard.
Werk heel hard.
Wij hadden het altijd moeilijk.
IJzer is hard.
Het ei is hard.
- Ik ben blut.
- Ik zit krap bij kas.
- Ik ben platzak.
Goede studenten studeren hard.
- Het was steenhard.
- Het was keihard.
- Het was zo hard als een kei.
- Het was bikkelhard.
Ze werkt erg hard.
Deze biefstuk is te taai.
Al is hij een ruwe grote bonk...
Ze moet wel erg hard gewerkt hebben.
Ik ben erg moe van het harde werk.
Is het werk te zwaar voor u?
Het brood werd hard.
Je bent een harde noot om te kraken.
Je werkt hard.
Ik heb hard gewerkt om mijn familie te onderhouden.
Ik zou graag met je mee willen gaan, maar ik ben platzak.
ik maak je wakker met de harde sport van Hilda. "
Wetenschappers werken hard om een einde te maken aan aids.
- Ik werkte de hele dag hard, dus was ik erg moe.
- Ik had de hele dag hard gewerkt, en dus was ik heel moe.
Onthoud, de woestijn is hard. Hij is vol uitdagingen.
Je bent een harde noot om te kraken.
Nood breekt wet.
Als koning van Noorwegen was Harald 'de harde heerser' dapper, wreed en hebzuchtig… en in
Je werkt te hard.
Het leven is hard, maar ik ben harder.
Het lendenstuk is gesneden uit een spier die niet veel doet, waardoor het niet taai is.