Examples of using "Cabelo" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb blond haar.
Borstel je haar.
Wat een lelijk haar!
Ik heb mijn haar laten knippen.
Er zit iets in jouw haar.
Ze heeft kort haar.
Hij wast zijn haar.
Hij had grijs haar.
- Hij had grijs haar.
- Ik had grijs haar.
Maria heeft lang haar.
Hij had lang haar.
Je haar ziet er leuk uit.
Hij had grijs haar.
Tom heeft bruin haar.
Tom kamde zijn haar.
Zij heeft lang haar.
Er zit een haar in mijn soep.
Die jongen heeft zwart haar.
Je moet je haar eens laten knippen.
Waar hebt ge uw haar laten knippen?
Ze borstelt haar haar.
Ik verfde mijn haar blond.
Ik heb mijn haar niet gewassen.
Ik heb gisteren mijn haar laten knippen.
- Ik hou van een kort kapsel.
- Kort haar vind ik leuk.
Deze jongeman heeft blauw haar.
Zijn haar is wit geworden.
Mijn haar is nat.
- Moet ik mijn haar kappen?
- Moet ik mijn haar knippen?
- Zou ik mijn haar moeten knippen?
- Zou ik mijn haar moeten kappen?
Ze heeft heel kort haar.
Mijn haar is zo vuil!
Je hebt mooie haren.
Ik heb heel lang haar.
Tom heeft zijn haar niet gewassen.
Ze borstelt haar haar.
de man die zijn haar vasthoudt.
De kapper knipte zijn haar.
Haar haar wordt grijs.
Haar haar is lang en prachtig.
Je ziet er goed uit met je korte haar.
- Tom heeft zijn haar zwart geverfd.
- Tom verfde zijn haar zwart.
Haar kapsel was een puinhoop.
Ik poets mijn tanden, ik kam mij.
- Heb je een haardroger meegenomen?
- Heb je een föhn meegenomen?
Vorig jaar had hij lang haar.
Tom knipte Maria's haar.
Tom verfde zijn haren groen.
Jane droeg een gele band in het haar.
Vorig jaar had hij lang haar.
Je moet je haar eens laten knippen.
Mag ik de haardroger lenen?
Waarom droog je je haren?
Ze heeft lang blond haar.
Wilt ge dat ik u kam?
Heb je ooit je haar geverfd?
- Hij is blond.
- Hij heeft blond haar.
Was je gezicht en kam je haar.
Je moet je haar eens laten knippen.
Waarom droog je je haren?
Die jurk past mooi bij haar rode haren.
Hij laat zijn haar eens per maand knippen.
Ze is een blondine.
Wat is de kleur van Tom zijn haar?
Ik was mijn haar bijna elke dag.
Haar haar is lang.
Ik heb een spiegel nodig om mijn haar te kammen.
Maakte de haarverf jullie kleren vuil?
Ik wil mijn haar rood verven.
Mijn grootvader heeft sneeuwwit haar.
De jongen verfde zijn haar omdat hij opgemerkt wilde worden.
Ze legde me uit, hoe de föhn te gebruiken.
Hij had lang haar.
Maria heeft lang haar.
Mijn haar is langer dan dat van Jane.
Maria heeft lang haar.
Mijn grootvader heeft sneeuwwit haar.
Deze jongeman heeft blauw haar.
Die grijsharige man is de vader van Tom.