Examples of using "Rozwiązać" in a sentence and their dutch translations:
wat is de oplossing?
Hij heeft geprobeerd het probleem op te lossen.
Heb je het probleem kunnen oplossen?
Dat probleem moet men snel oplossen.
Wij kunnen dit probleem niet oplossen.
Hoe kan ik dit probleem oplossen?
Ik heb geprobeerd dat probleem op te lossen, maar het ging niet.
Dit is de beste manier op dat probleem op te lossen.
en oplossingen creëren nieuwe problemen die op hun beurt moeten worden opgelost.
De wetenschap heeft nog niet alle levensproblemen opgelost.