Examples of using "Radio" in a sentence and their dutch translations:
Doe de radio aan.
Hij deed de radio aan.
Doe alsjeblieft de radio zachter.
- Zet de radio uit, alsjeblieft.
- Schakel alstublieft de radio uit.
Marconi heeft de radio uitgevonden.
- Zet de radio uit, alsjeblieft.
- Schakel alstublieft de radio uit.
- Ik heb de radio gerepareerd voor hem.
- Ik heb de radio voor hem hersteld.
Ik laat deze radio morgen herstellen.
Mag ik jouw radio lenen?
Er is een radio in mijn kamer.
- Ik zal jullie groetjes via de radio sturen.
- Ik zal je groetjes via de radio sturen.
Tom stak de stekker van de radio in en zette hem aan.
De radio staat te luid. Kunt ge hem niet wat stiller zetten?