Examples of using "Przychodzi" in a sentence and their dutch translations:
- Tom komt.
- Tom komt eraan.
Komt Tom?
De post wordt bezorgd voor de middag.
Na de winter komt de lente.
Na zondag komt maandag.
Om dat te leren, moet je oud worden.
Hij komt hier bijna dagelijks.
- Ik heb geen flauw benul.
- Geen idee.
- Ik heb geen flauw idee.
- Ik heb niet het minste idee.
- Hij komt hier een maal per maand.
- Hij komt hier eens per maand.
- Hij is altijd op tijd.
- Hij komt altijd op tijd.
Maar een eerste blik vraagt altijd om een tweede.
Onze leraar komt altijd precies op tijd voor de les.
Engels spreken is zeer moeilijk voor mij.
Telkens als hij hier komt, bestelt hij hetzelfde gerecht.
Tot een nieuwe golf die hervormt. Ik kende Bordaberry al lang.