Examples of using "Pospieszyć" in a sentence and their dutch translations:
Je moet je haasten.
Ik heb haast!
We moeten opschieten en meer beesten vinden.
We moeten opschieten en meer beesten vinden.
We moeten opschieten en meer beesten vinden. Luister, hoor je dat?
We moeten opschieten als we op tijd bij het station willen aankomen.
...en we houden het hier niet veel langer uit. We moeten opschieten en meer beesten vinden.
- Schiet alsjeblieft op.
- Schiet alstublieft op.
- Haast u alstublieft!