Examples of using "Kobietą" in a sentence and their dutch translations:
- Je bent een vrouw.
- U bent een vrouw.
Ik ben een vrouw.
Jij bent geen vrouw.
U bent een bewonderenswaardige vrouw.
Je bent een mooie vrouw.
Ze was de enige vrouw.
- Mijn zuster was een heel mooie vrouw.
- Mijn zus was een erg knappe vrouw.
Was Moeder Teresa een goede vrouw?
Zij is niet meer de vrolijke vrouw die ze vroeger was.