Examples of using "Kim" in a sentence and their dutch translations:
- Met wie spreek ik?
- Met wie praat ik?
Wie is die jongen?
Wie is die persoon?
- Met wie spreek ik?
- Met wie praat ik?
Wie zijn zij?
Wie is zij?
Wie is hij?
Over wie heb je het?
Wie is Emily?
- Met wie woon je samen?
- Met wie woont u samen?
- Met wie woon je?
- Met wie woont u?
- Met wie heb je gesproken?
- Tegen wie had je het?
Met wie ben je aan het praten?
- Wie is deze kerel?
- Wie is deze vent?
Wat is je beroep?
Ik weet wie zij is.
- Wie is deze man?
- Wie is die man?
- Wie is deze persoon?
- Wie is die persoon?
Wie zijn die mensen?
Weet je wie zij is?
Wie is jouw vriendin?
- Wie is die kerel?
- Wie is die vent?
Weet je niet wie ik ben?
Met wie wil je meereizen?
Wie is dat meisje?
Wie is dat joch?
- Wie is die vrouw?
- Wie is deze vrouw?
Weten jullie wie ze zijn?
Wie is hij?
Ik weet niet wie hij is.
- Mag ik je vragen wie je bent?
- Mag ik vragen wie je bent?
Met wie heb ik de eer?
Wat ik ben, heb ik te danken aan mijn vader.
Weet jij wie zij zijn?
"Wie is dat meisje?" "Dat is Keiko."
Wie was de man die op de heuvel werd gedood?
Ik weet niet wie mijn moeder is.
Wie is het meisje in de roze jurk?
Weet je wie Rie Miyazawa is?
- Ik neem aan dat je weet wie Tom is.
- Ik neem aan dat u weet wie Tom is.
- Ik neem aan dat jullie weten wie Tom is.
Ik weet niet wie deze man is.
Wie is de vrouw met de bruine jas?
- Wie bent u?
- Wie zijt gij?
- Wie zijn jullie?
- Wie ben jij?
- Wie is de vrouw in de bruine jas?
- Wie is de vrouw in de bruine mantel?
Wie is ze en hoe heet ze?
Wie een put graaft voor een ander, valt er zelf in.
"Eerlijk gezegd," zei Dima, "kan ik me niet echt herinneren wie het waren..."
Ik houd ervan om mensen hun reacties te zien wanneer ik ze vertel wie ik ben.
- Ik weet niet waar je het over hebt.
- Ik weet niet waar u het over hebt.
- Ik weet niet waar jullie het over hebben.