Examples of using "Głupie" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb een domme vraag.
Taalscholen zijn dom.
Het is niet dom.
Niet alle blondjes zijn stom.
Ik moet je een domme vraag stellen.
Hij stelt vaak domme vragen.
- Onzin!
- Nonsens!
- Retteketet!
- Flauwekul!
- Gelul!
Alles wat te stom is om te zeggen, wordt gezongen.
Ik was dom genoeg om het te geloven.