Examples of using "Suonato" in a sentence and their dutch translations:
- Je speelde.
- U speelde.
- Jullie speelden.
De bel ging.
De deurbel ging.
- Speelden ze ooit in Italië?
- Hebben ze ooit in Italië gespeeld?
Mijn wekker ging vanmorgen niet af.
Hij speelde.
We speelden zelfs concerten voor echte mensen.
De zoemer klonk.
De bel ging.
Ze speelde behoorlijk goed piano.
Ik speelde gitaar.
Ik ben blijven slapen want mijn wekker ging niet af.
De telefoon ging een paar keer over.
Toms deurbel ging.
De vorige persoon aan wie ik mijn idee vertelde, dacht dat ik gestoord was.
- Ik was in bad toen de telefoon ging.
- Ik was een bad aan het nemen toen de telefoon ging.
Ik was een bad aan het nemen toen de telefoon ging.
Hij speelde met zijn kat.
Hij speelde met zijn kat.