Examples of using "Russo" in a sentence and their dutch translations:
- Spreek je Russisch?
- Spreekt u Russisch?
- Spreken jullie Russisch?
Ik snurk.
- Spreekt u Russisch?
- Spreken jullie Russisch?
Hij spreekt Russisch.
- Spreek je Russisch?
- Spreekt u Russisch?
- Spreken jullie Russisch?
- Kan je Russisch spreken?
Zij spreekt Russisch.
Hij is een Rus.
Spreek je Russisch?
Hij spreekt perfect Russisch.
Ik moet toegeven dat ik snurk.
Ik spreek Esperanto en Russisch.
Zij spreekt Russisch.
Hij spreekt ook Russisch.
Hij spreekt ook Russisch.
- Ik ken Portugees, Engels, en Russisch.
- Ik spreek Portugees, Engels en Russisch.
Hij spreekt perfect Russisch.
Ik moet aanvaarden dat ik snurk.
Natasja is een Russische naam.
Zij spreekt Russisch.
- Ik moet u bekennen dat ik snurk ...
- Ik moet jullie toegeven dat ik snurk...
Russisch is erg moeilijk te leren.
Het Russisch is een Slavische taal.
Russisch is erg moeilijk te leren.
Rusland wordt "Rossiya" genoemd in het Russisch.
Kirgizië wordt "Kirgiziya" genoemd in het Russisch.
Hij kan het Russisch zowel spreken als schrijven.
Tom spreekt vijf talen, waaronder Russisch.
Russisch is niet zijn moedertaal.
Russisch, Bulgaars, Servisch, Kroatisch en Bosnisch zijn Slavische talen.
Voor een Franstalige is Russisch moeilijker dan Spaans.
Er wordt hier niet alleen Engels gesproken, maar ook Russisch.
Mijn beste vriend is een Rus.
Die zomer lanceerde het Russische leger van Bennigsen een verrassingsaanval, in de hoop het Zesde Korps van Ney bij Guttstadt
De Russische Tsaar, Nicholas II, voelt zich eer-gebonden om Servië te verdedigen, een mede Slavische natie, en
In Polen en de Oostzee, heeft het Russische leger een reeks zware nederlagen geleden,
In Polen en de Oostzee, het Russische leger heeft een reeks zware nederlagen geleden,
en Pruisische legers… deserteerde of werd uit alle drie gegooid in dubieuze omstandigheden.
Russisch heeft er 12, maar sommige talen, zoals Wobé, heeft er slechts 3.