Examples of using "Occupata" in a sentence and their dutch translations:
- Je lijkt druk bezig.
- Je lijkt het druk te hebben.
regio in bezet Spanje.
Ik was bezig.
Dit stuk is helemaal bezet.
- Bezet!
- Het is bezet.
Ze is zeker druk bezig.
Het geeft de bezettoon.
Ik zal deze namiddag bezet zijn.
- Heb je het druk op het moment?
- Ben je bezig?
- Bent u bezig?
Mijn moeder is altijd bezig.
Mama was bezig met haar naaiwerk.
Ze heeft het heel druk.
Ik telefoneerde hem, maar de lijn was bezet.
Ik heb het druk vandaag.
- Ik ben bang dat hij in gesprek is.
- Ik ben bang dat de lijn bezet is.
De vergaderzaal is momenteel bezet.
Ze is net zo bezig als Tom.
Zij was degene die zijn wond verzorgde.
- Je hebt het druk gehad.
- U bent druk geweest.
- U heeft het druk gehad.
Ik ben er zeker van dat je het erg druk hebt.
Ik zal deze namiddag bezet zijn.
Ik ben bezig.
Ik was bezig.
Ik ben nu bezig.
Ik had het gisteren druk.
Ik heb het druk vandaag.
Ik heb het nu niet druk.
Daarom heb ik het druk.
Heb je het altijd druk?
Ik had het gisteren erg druk.
Ik had het te druk.
Ik ben vandaag heel druk bezig.
Ik ben niet altijd druk.
Ze heeft het momenteel druk en kan niet met u praten.
- Ben je nog bezig?
- Heb je het nog steeds druk?
- Ze heeft het momenteel druk en kan niet met je praten.
- Ze heeft het momenteel druk en kan niet met u praten.
- Ze heeft het momenteel druk en kan niet met jullie praten.
Tom wist dat ik het druk had.
Ik ben nu bezig.
Ik had het vorige week niet druk.
- Zijt ge bezet morgennamiddag?
- Heb je morgen middag iets te doen?
Ik heb het nu druk, ik kan niet gaan.
Spijtig genoeg heb ik nu te veel te doen.
Nou eigenlijk, Tom, ben ik een beetje druk.
Ik heb hem gezegd dat je het druk hebt.
Momenteel heb ik het niet erg druk.
- Ik ben er zeker van dat je het erg druk hebt.
- Ik ben er zeker van dat jullie het erg druk hebben.
- Ik ben er zeker van dat u het erg druk heeft.
- Ik weet zeker dat je het erg druk hebt.