Examples of using "Judy" in a sentence and their dutch translations:
- Judy bekeek mij.
- Judy keek naar mij.
Judy vindt hem leuk.
Ik zou graag met Judy spreken.
Judy is slim.
Judy bekeek mij.
Judy zal morgen over Japan spreken.
Ik ben van plan om Judy een brief te schrijven.
Tom kwam aangerend met een brief van Judy.
Mijn vriendin Judy is met haar tante Greta in Nederland.