Translation of "Torna" in Dutch

Torna qui!

Kom hier terug.

Torna presto.

Kom snel terug.

- Torna da Sydney oggi.
- Lui torna da Sydney oggi.

Hij keert vandaag terug uit Sydney.

Andrò quando torna.

- Ik zal gaan als hij terug is.
- Ik ga weg als hij terug is.

- Aspettiamo qui finché non torna.
- Aspettiamo qui finché lei non torna.

Laten wij hier wachten tot ze terugkomt.

- Torna indietro!
- Tornate indietro!

Ga terug!

Dopodiché, non si torna indietro.

Daarna zitten we eraan vast.

Aspetterò qui finché non torna.

Ik zal hier wachten tot hij terugkomt.

Aspettiamo qui finché non torna.

Laten we hier wachten totdat hij terugkomt.

- Torna ancora.
- Tornate ancora.
- Torni ancora.
- Torna di nuovo.
- Tornate di nuovo.
- Torni di nuovo.

Kom opnieuw.

E torna nel suo vicolo cieco.

en terug naar zijn hoekje.

- Torna indietro.
- Tornate indietro.
- Torni indietro.

Ga terug.

- Torna dentro.
- Tornate dentro.
- Torni dentro.

Kom weer naar binnen.

- Torna fuori.
- Tornate fuori.
- Torni fuori.

Ga terug naar buiten.

- Torna presto.
- Torni presto.
- Tornate presto.

Kom zo meteen terug.

- Torna a casa alla fine di questo mese.
- Lei torna a casa alla fine di questo mese.

Aan het einde van deze maand komt ze thuis.

- Torna al lavoro.
- Tornate al lavoro.
- Torni al lavoro.
- Torna a lavorare.
- Tornate a lavorare.
- Torni a lavorare.

Ga terug aan het werk.

Quindi, torna a letto solo quando hai sonno

Dus ga pas terug naar bed als je slaperig bent

Lasciamo tutto com'è fino a quando non torna.

Laat de dingen zoals ze zijn tot hij terugkomt.

- Chi la fa l'aspetti.
- Ciò che va, torna.

Wie goed doet, goed ontmoet.

Di solito mio padre torna a casa alle sei.

Mijn vader komt gewoonlijk om zes uur thuis.

Il padre di Jim torna sempre tardi a casa.

Jims vader komt altijd laat thuis.

Tom torna sempre a casa a Boston per Natale.

Tom gaat altijd terug naar huis naar Boston voor Kerstmis.

Finché non torna la marea, lo aspetta una notte difficile.

Tot het vloed wordt... ...heeft hij een zware nacht voor de boeg.

Quando sua madre torna, la cerchia è di nuovo compatta.

Tegen de tijd dat zijn moeder terugkeert... ...is de crèche weer compleet.

- Per piacere, torna dentro.
- Per favore, torna dentro.
- Per piacere, tornate dentro.
- Per favore, tornate dentro.
- Per piacere, torni dentro.
- Per favore, torni dentro.

- Gaat u alstublieft weer naar binnen.
- Ga alsjeblieft weer naar binnen.

Si trascina fuori per poter assorbire l'ossigeno direttamente dall'aria. Finalmente... torna il sole.

Hij klimt eruit zodat hij zuurstof uit de lucht kan opnemen. Eindelijk keert de zon terug.

- Quando torni in Giappone?
- Tu quando torni in Giappone?
- Quando torna in Giappone?
- Lei quando torna in Giappone?
- Quando tornate in Giappone?
- Voi quando tornate in Giappone?
- Quando ritorni in Giappone?
- Tu quando ritorni in Giappone?
- Quando ritorna in Giappone?
- Lei quando ritorna in Giappone?
- Quando ritornate in Giappone?
- Voi quando ritornate in Giappone?

- Wanneer ga je terug naar Japan?
- Wanneer gaan jullie terug naar Japan?
- Wanneer gaat u terug naar Japan?